Art. 495 Ger.W. schendt de art. 10 en 11 GW, in die zin geïnterpreteerd dat de OBFG voor de gewone rechtscolleges geen vordering kan instellen die ertoe strekt het collectieve belang te behartigen van de rechtszoekenden wanneer zij met name een schending aanvoert van de fudamentele vrijheden die zijn erkend dor de grondwet en door de internationale verdragen die België binden.